zondag 15 juli 2012

Oud maar goud


Onderstaand, eerder geschreven blogje wil ik jullie niet onthouden. Geheel in het kader van de aankomende kampeervakantie. inmiddels heeft deze column in de KCK gestaan.

Tent perikelen


Fronsend kijkt hij naar het grillige patroon dat wordt gevormd door de glimmende nieuwe tentstokken die voor hem op de grond liggen. De rimpel in zijn voorhoofd, die ontstaat door het fronsen, wordt dieper. Een zweetdruppel rolt langs zijn slaap naar beneden. Verstoord kijkt hij op als hij merkt dat ik hem geamuseerd gadesla. Met de wetenschap, dat ik me op gevaarlijk terrein waag, vraag ik hem liefjes of het lukken wil. Venijnig bijt hij me met een ingehouden vloek toe, dat het uitstekend verloopt. Vals voegt hij eraan toe dat het beter zou lukken, indien ik hem, in plaats van toe te kijken, een kopje koffie zou brengen.
Geïrriteerd verschuift hij een paar tentstokken.

Triomfantelijk doet hij een stapje achteruit en kijkt met zijn armen over elkaar naar het figuur op de grond. Een zakje met vreemdsoortige grijze plastic klemmen wordt opengetrokken en fanatiek schuift hij ze op de door hem uitverkoren stokken.
Met stijgende verbazing kijk ik hoe hij de stokken aan elkaar verbind.

“Hou es vast”, zegt mijn lief en duwt me een stok in de handen. Daar sta je dan, letterlijk voor paal. Na een minuut of 5 de boel gestut te hebben zegt hij: “laat maar los”.
Wonder boven wonder stort de zaak niet in en vol goede moed trekt hij het tentdoek over de stokken.

Vol bewondering kijkt mijn man naar het vreemde bouwwerk. Als je goed
kijkt kan je zien dat het een voortent moet voorstellen.
Voorzichtig zeg ik: “ volgens mij klopt er iets niet, kijk maar, de stok zit niet in het midden en de rechterkant is stukken lager dan de linkerkant.
Met een ruk draait hij zich naar me om en snauwt me toe, dat hij echt wel weet hoe je een voortent op moet zetten. Inmiddels is ook de ergernis in mijn lijf geslopen en even vinnig zeg ik: Man, een kleuter kan toch zien dat dit niet goed is.


Onze puber die inmiddels op het tumult was afgekomen stond met een brede grijns tegen het kozijn van de voordeur geleund. “Pap, geef nu maar toe, mama heeft gelijk”. Gniffelend kijk ik naar onze zoon die vanonder zijn pet grinnikend naar ons kijkt.

Geïrriteerd begint hij te sjorren aan het tentdoek zodat er steeds meer spanning op het spiksplinternieuwe tentdoek komt te staan. Een bijna onbeheersbare neiging, om hem met een overgebleven tentstok op zijn hoofd te slaan onderdrukkend, roep ik nu echt boos dat het niet goed zit en we opnieuw moeten beginnen.
Als 2 oververhitte kemphanen staan we tegenover elkaar en op dat moment komt mijn broer de oprit opgewandeld. Met 2 handen in zijn zakken en brede grijns om zijn mond vraagt hij: “Lukt het een beetje?”
“Nee” roep ik gefrustreerd, “ja hoor” roept mijn lief, minstens even gefrustreerd.

Hoe het komt dat mijn lief wel een kritisch oog van zijn zwager kan velen en niet van mij, zijn bloedeigen vrouw, is mij een raadsel. Met zijn hulp staat de tent vrij snel zoals het hoort.

Tevreden beoordelen we het resultaat en met een zucht van opluchting mompel ik dat we nu eindelijk de boel op kunnen ruimen. Ik draai me om naar mijn man en zie hem staan met een grote doos.



“nee schat, de luifel moet ook nog!”, zegt hij optimistisch

1 opmerking:

  1. Fijn he... een vakantie waar je maanden naar uitgekeken hebt met zo'n begin... Ik zou gelijk naar de laatste bladzijde van het boek willen scrollen... komt er een happy end?
    Don't worry, be happy! Have a good time!

    BeantwoordenVerwijderen