zondag 28 april 2013

Vertrouwen

“Matthijs, hallo”, met uitgestoken hand komt hij op Matthijs aflopen. Hij schudt hem de hand en vraagt hem mee te gaan. Ook wij ouders krijgen een hand. Samen lopen we naar zijn kamer. “Vertel eens, wie ben jij” Ik weet dat je Matthijs bent maar wie is Matthijs.“ met deze vraag opende de kinderarts zijn gesprek. Matthijs is positief verrast. Nog nooit had een arts hem deze vraag gesteld. Immers, de artsen wisten wel wie hij was. Stond in het dossier. Patiënnummer 1607992.

Het is even wennen, een kleine wachtkamer, één balie en een arts die afdaalt naar kaliber puber. Het voelt vertrouwd en veilig. We zien Matthijs ontspannen en hij kan zijn vragen kwijt. Nergens bespeur ik de defensieve houding die hij in het grote ziekenhuis laat zien. Hij verteld over zijn klachten en krijgt voor zijn gevoel gehoor. Hij durft ze te benoemen omdat de arts niet gelijk klaar staat met het “meten is weten”

In deze spreekkamer is Matthijs gewoon Matthijs. Een kind van vijftien met een ziekte die toevallig meereist in zijn leven. Die hem beperk en vakkundig soms zijn leven frustreert. Die er soms voor zorgt dat een simpel virusje heftig uitvalt.
Het gaat om Matthijs, niet om zijn ouders, niet om de ziekte maar om Matthijs. Hij wordt gehoord, gezien en nergens op het bureau ligt het beangstigende dossier waaruit de artsen normaliter concluderen hoe hij zich voelt.

Een verademing. De vertaalslag is gemaakt. Mijn frustratie is opgepikt. Dit was ook wat maakte dat wij deze arts destijds in het grote ziekenhuis zo’n uitzondering vonden. Hij verstaat de kunst te begrijpen wat je als ouder bedoeld maar nu het kind groter is weet hij het ook op te pikken bij de inmiddels mee pratende puber. Je merkt dat het stukje persoonlijke benadering groter is binnen de muren van het perifere ziekenhuis. Het wetenschappelijke accent is eraf wat maakt dat het kind wordt gezien.

Maakt dit gegeven de andere artsen slechte artsen? Welnee. In principe is de boodschap hetzelfde. Ze kunnen niets doen aan het ziek zijn. De klachten kunnen zichtbaar gemaakt worden middels onderzoek. Dat zijn niet de leukste onderzoeken. Voor Matthijs geld: van die onderzoeken wordt ik ziek dus wil ik dat niet. Wij respecteren dat. Als ouder wil je graag dat klachten concreet worden gemaakt door onderzoek Dat geeft een stukje zekerheid. Echter is het welzijn van Matthijs voor ons een grotere prioriteit dan cijfers op papier.

Nu kan Matthijs de kinderarts zelf mailen. Hij mag en kan aangeven als er wat is. De drempel is geslecht , er is vertrouwen. Hij heeft de regie voor zover dat kan binnen de grenzen van zijn puberteit. Matthijs kan in alle rust overleggen en besluiten nemen. Er is om het simpel te zegen een schakel tussen huisarts, ouders en academici geplaatst. Natuurlijk blijft de eindverantwoording bij ons ouders liggen maar wij denken dat deze constructie goed is.

Nog een klein maar essentieel verschil is dat wij als ouders de perifere kinderarts laagdrempelig kunnen benaderen,. Ook al kan hij concreet niets doen hij kan wel net die handreiking geven om de nacht door te komen. Je belt namelijk niet omdat je wilt dat alle toeters en bellen uit de kast worden getrokken. Je belt om handvatten te krijgen waarmee je een weekend, een nacht of de dag aandurft.

Plaatsen wij nu de “nieuwe” kinderarts op een voetstuk? Nee , want daar kan hij alleen maar afvallen. Hebben we hele hoge verwachtingen? Nee, ook dat zou oneerlijk zijn. Wel zijn we de komende twee jaar zuinig op hem. We zijn dankbaar dat het zo kan zonder de artsen in het grote ziekenhuis in diskrediet te willen brengen. Want dat zou niet juist zijn. Daarmee zouden wij voorbij gaan aan de intentie die ze hebben om goed arts te zijn. Het is niet de bedoeling van ouders om een arts neer te sabelen. Fouten, miscommunicatie en onbegrip in het algemeen komen overal voor. Het is menselijk. Maar daal als arts af naar de behoeften van de patiënt/ouders en ga er naast staan.

Gewapend met een afspraak, een recept voor het hoesten en een goed gevoel gaan we naar huis waar ik ’s avonds deze tweet lees:

Matthijs
24 april
Wel tof dat ik nu arts heb die mij begrijpt en serieus neemt ahah

Als ik nog enige twijfel zou hebben dan is deze nu weggenomen door de reactie van Matthijs. Want om zonder overleg met de behandelaars van het grote ziekenhuis een perifere arts te benaderen doe je niet zomaar. Dat doe je als ouder met buikpijn, het besef dat artsen ook mensen zijn en hun perceptie niet de mijne is maakt dat je het uitstelt. Matthijs is afhankelijk van de zorg en de goodwill van zijn behandelaars. Gekrenkte ego’s zijn niet bevorderlijk voor zijn welzijn. Het stempel zorghopper is ook niet het etiketje waar ouders op wachten. Kortom , je denkt menig nachtje na over een dergelijk besluit.

Stralend laat Matthijs mij het antwoord op zijn mail lezen. Hij had toch nog een vraag. Wat wij in maanden niet hebben bereikt is gelukt binnen één middag. Matthijs heeft weer vertrouwen. Weliswaar broos maar het geloof in de toekomst is er weer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten